Borduursteken
Er zijn veel borduursteken. Iedere borduurtechniek heeft zijn eigen steek.
• Kruissteek
• Steelsteek
• Rijgsteek
• Flanelsteek
• Stiksteek
• Kettingsteek
• Platsteek
Kruissteek
Dit is de meest bekende borduursteek. De naam van deze steek verraadt zijn uiterlijk.
Voor de kruissteek gebruik je altijd een stof waarop je makkelijk de draden kunt tellen. Dit noem je een aftelbare stof.
Het mooiste werk krijg je wanneer de stof zowel in de lengte als in de breedte evenveel draden per cm heeft.
Een kruissteek gaat altijd over minstens twee draden van de stof.
Wanneer je een rij kruissteken wilt maken, werk je altijd van links naar rechts. Je maakt dan eerst alle onderliggende steken.
Daarna borduur je van rechts naar links om de bovenliggende steken te maken.
Soms moet je van boven naar beneden werken, dan werk je ieder kruisje helemaal af voor je aan het volgende begint.
Steelsteek
De steelsteek wordt vaak gebruikt om de contouren van een borduurwerk mee aan te geven. Je kunt er als het ware een lijntje mee maken.
De steelsteek kan zowel voor rechte als voor gebogen lijnen gebruikt worden.
Steek de naald steeds zover boven de vorige steek in als de steek lang moet worden. Je laat de naald weer naar boven komen vlak boven het einde van de vorige steek.
Het is de bedoeling dat alle steken van dezelfde grootte zijn, behalve de eerste en de laatste steek. Die maak je maar half zo groot.
Je kunt de steelsteek ook gebruiken om een vlak mee op te vullen, je maakt dan meerdere rijen steelsteken naast elkaar.
Rijgsteek
De rijgsteek is een van de meest simpele steken.
Bij de rijgsteek gaat de draad net zo veel onder de stof door als boven de stof langs. Deze steek wordt, net als de steelsteek, ook gebruikt om een lijntje
langs een borduurwerk te maken.
Haal de naald steeds zover na de vorige steek naar boven als de ruimte tussen de steken moet worden. Je steekt de naald dan weer in de stof, daar waar je de steek wilt stoppen.
Wil je wat sneller werken dan steek je de naald direct weer door de stof naar boven zoals je op deze tekening ziet.
Het is ook hier meestal de bedoeling dat alle steken van dezelfde grootte zijn, maar je kunt ook lange en korte steke met elkaar afwisselen voor een wat speelser effect.
Platsteek
De platsteek wordt gebruikt om een vlak op te vullen.
Zorg ervoor dat de steken dicht tegen elkaar aan liggen. Zorg er ook voor dat je de steken niet te strak aantrekt, want dan gaat je borduurwerk vervormen.
Je kunt de platsteek gebruiken op aftelbare stof, maar ook op andere stof. In dat geval neem je eerst het op te vullen vlak over op de stof, let er dan op dat je net iets buiten
de lijn borduurt zodat je later de lijn niet meer kunt zien.
Kettingsteek
De kettingsteek ziet er uit zoals de naam als zegt alsof er een ketting op het borduurwerk ligt. Je werkt hierbij altijd van boven naar beneden, naar jezelf toe.
Je begint deze steek door de naald van onderen af naar boven te steken, daar waar je wilt beginnen. Je vormt dan een lus van de draad van links naar rechts en je steekt de
naald weer in het werk, bijna op de plaats waar je bent begonnen.
Dan steek je de naald weer naar boven en je zorgt dat de draad onder de naald ligt voor je de steek losjes aantrekt.
